SV | Toen kwamen zij weder tot hem, daar hij te Jericho gebleven was; en hij zeide tot hen: Heb ik tot ulieden niet gezegd: Gaat niet? |
WLC | וַיָּשֻׁ֣בוּ אֵלָ֔יו וְה֖וּא יֹשֵׁ֣ב בִּירִיחֹ֑ו וַיֹּ֣אמֶר אֲלֵהֶ֔ם הֲלֹֽוא־אָמַ֥רְתִּי אֲלֵיכֶ֖ם אַל־תֵּלֵֽכוּ׃ |
Trans. | wayyāšuḇû ’ēlāyw wəhû’ yōšēḇ bîrîḥwō wayyō’mer ’ălēhem hălwō’-’āmarətî ’ălêḵem ’al-tēlēḵû: |
Toen kwamen zij weder tot hem, daar hij te Jericho gebleven was; en hij zeide tot hen: Heb ik tot ulieden niet gezegd: Gaat niet?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen kwamen zij weder tot hem, daar hij te Jericho gebleven was; en hij zeide tot hen: Heb ik tot ulieden niet gezegd: Gaat niet?
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!